Nandrin (Challenge condruzien)

zat 18/02/2017 16u * Nandrin (Challenge condruzien) * 11 km * 00:57:18 * 12,2 * 143/472 * 11/29 * ♥♥

Na een wedstrijd ben ik altijd opgelucht als ik mijn naam in de uitslag terugvind. Het is me al enkele keren overkomen dat de elektronische tijdsregistratie of de manuele tijdsopnemers me over het hoofd zien. Het is toch niet waar zeker, zucht ik ’s avonds als ik de site van de Challenge open. Ik zie de namen van Michel Mancini, Carine Munaut en anderen die ik ben voorbijgegaan maar Cortleven? Inconnu au bataillon! Wat is nu weer aan de hand? Gaetano Falzone bevestigt zondag mijn vermoeden dat ik een nieuwe “kaart” had moeten afhalen. Het nummer blijft hetzelfde als vorig jaar maar de chip is vernieuwd. De mevrouw aan de inschrijvingstafel wist uiteraard niet dat ik nog mijn oude nummer had en zei dat alles in orde was. Ik kan mezelf paaien met de gedachte dat ik blijkbaar niet de enige ben. We nemen je op in de uitslag, meldt Gaetano nog. Voorlopig heb ik de rangschikking hierboven dan maar zelf aangepast. Veel maakt het eigenlijk ook niet uit. Voor de challenge heb ik geen ambities. En ik vermoed dat men ook in een sportkwis niet naar mijn resultaat in de 11 km van Nandrin zal vragen.
Er heerst al een grote bedrijvigheid in de “kom” van Nandrin. De traillopers maken zich klaar voor hun loop. Zij vertrekken een uur voor ons. Ik kies voor de klassieke Challenge-afstand, de 11 km. 11,3 volgens de officiële gegevens. Hoe kan er toch zoveel verschil zitten tussen mijn Garmingegevens en de metingen van de organisatie? Ik maak van de verkenning gebruik om even de visu de staat van de onverharde paden vast te stellen. Dat ziet er redelijk uit. Van modder zullen we geen last hebben. Maar het karakter van de Condruzien is onaangetast. Dat zal ik voelen en u aanvoelen, hoop ik.

Nandrin 1


Kris Govaerts somt voor de start nog even de nieuwe veteranen 3 op. Bij de eerste tien eindigen wordt al een hele klus. Kris slaagt met brio in de opdracht. Ik sneuvel op de elfde plaats. Na 300 meter komt de eerste beklimming er al aan. 500 meter op het asfalt, rond de 5% stijging. Zoals de meeste lopers in mijn buurt probeer ik hier niet te hoog in de rode zone te gaan. Ik kijk wat om me heen om voor mezelf een zweem van ontspanning te creëren. Mijn gedachten dwalen af naar… het carnaval in Rio. Voor die gedachtesprong zorgt een jonge dame in kleurrijke uitrusting die wel een sambadanseres lijkt. Michel Lannoy en Rosario Ilardo nemen ook een bedaarde start. Ze gaan me in die volgorde voorbij als we op de top links afbuigen een veldweg in tussen de weiden. Enkele seconden later schuift ook Kris Govaerts voorbij. Ik wil geen energie verspillen door van het ene karrenspoor naar het andere te springen en blijf dus maar braafjes de rij lopers voor me volgen. Ik zie de lange sliert voor me in het open veld rechts op draaien. We zijn nauwelijks 1,8 kilometer ver, hier wacht ons al de tweede beklimming. Opnieuw op een asfaltweg, maar nog een paar procentjes steiler dan daarnet. En wat ik bij de opwarming al vreesde, wordt bevestigd. Ik heb niet de beste benen. Die het dus moeilijk hebben met de stijgingsgraad tussen de 5 en 10%. Zoals vorige week loopt hier ook een piepjong kereltje voor me. Maar deze deugniet laat mij wel achter. Hij is zo’n 65 jaar jonger dan de man even achter me, de onverslijtbare Mauro Calogero. Na 600 meter sukkelen, zijn we dan toch boven geraakt. Langs de weg richt Pierre Jadot de lens op ons. Euh, blijkbaar niet op mij. Wie me wel opmerkt en aanmoedigt is… Noël Heptia. Geblesseerd, aldus zijn trainer Fernand Schosse. We kunnen even herstellen op een vlakke strook. Rond km 3 duiken we het bos in. Kris Govaerts heeft al een honderdtal meter voorsprong uitgebouwd en zal zijn opmars nog verder zetten, leid ik af uit de uitslag. Hij is dan voorbij zijn echtgenote Maja Van Zand gegaan die traditioneel sneller gestart is. Maja moet nog even bekomen van de beklimming daarnet, meldt ze als ik haar op mijn beurt voorbij ga. Ze verdient trouwens nog een speciale vermelding. Vorige week behaalde ze de tweede plaats in haar categorie op het Vlaamse veldloopkampioenschap. En toch was ze ontgoocheld. Wat een strijdershart! De enige bekende die ik nog ontwaar voor me is Carine Munaut. Ik zal nog anderhalve kilometer nodig hebben om haar bij te benen. Dat is nog zo’n specialiste en amateur – neem ik aan – van de veeleisende parcoursen in de Condroz. Zij vindt ogenschijnlijk moeiteloos de juiste tred op de paden. Ik laveer van de ene zijde van de smalle bosweg naar de andere om de diepe geulen te vermijden en me staande te houden op de schuine zijkanten. Want we zijn intussen begonnen aan een lange afdaling in het bos. Het tempo opdrijven zit er voor mij niet echt in. Daarvoor loop ik te behoudend en te voorzichtig. Kilometer vijf. Ik ben even in het gezelschap van enkele “geconnecteerde” jongeren. Verbonden met hun ipod of een anders snufje. Ze bewegen zich voort in een cocon.

Nandrin 2


Bijna halfweg , het moeilijkste moet nog komen. De weg loopt weer op, tussen de velden en aan de rand van het bos. Huizen zijn hier niet, tenzij aan het einde van de klim die wel eindeloos lijkt. Uiteindelijk hebben we 2,5 km – een klein neerwaarts knikje uitgezonderd – moeten wroeten om weer even vlakke grond onder de voeten te voelen. Nergens ben ik hier boven de 12 km gemiddeld geraakt. In het tweede deel van de klim kom ik pas in het spoor van Paul Delaitte. De jaren staan niet stil, Paul hoort inmiddels bij de veteranen 4, de zeventigers. Nog een andere bekende die ik opmerk, maar dan wel stapvoets aan de rand van de veldweg, is Richard Mathot. Naar gewoonte fel gestart maar terugvallend in het tweede deel, zeker als er geklommen moet worden. Van veteranen 4 gesproken, daar is de eerste van deze oude rakkers. Michel Mancini, Monsieur Challenge, het hoofd glimmend van het zweet onder de zon die plots komt piepen. Hij heeft ongetwijfeld grootse plannen voor dit jaar in de Condruzien en de Hesbignon. Als verse veteraan 4 wenkt het podium in de twee challenges. Het is precies tien jaar geleden dat ik Michel heb leren kennen in een CJPL-loop in Seraing. In zijn thuisstad was hij toen als jonge zestiger in de weer voor het podium van de veteranen 3. Toen ik hem inhaalde in de laatste kilometer informeerde hij terstond naar mijn leeftijd. Maar ik was toen nog te jong (!?) om een bedreiging te vormen voor zijn ambities.
We zijn intussen tien jaar later… en de wedstrijd gaat verder. Na 7,3 km leidt de weg naar rechts. Naar het inferno. 1 kilometer Condroz-horror. Eerst de afdaling, dan de klim op de beruchte chaussée romaine. Bergaf – tot 10% – is het zaak de puntige stenen te vermijden en niet tegen de grond te slaan. Gelukt. We zijn nu op het diepste punt van deze groene hel. Naast de weg staat een bord met de laconieke mededeling “Montée difficile”. Hier geldt alarmniveau 5, zowel voor het stijgingspercentage als voor de ondergrond. Na enkele meters blokkeren mijn benen. Mijn maag draait zich om. Geen greintje macht meer. Het resultaat: een gemiddelde van 8 km op 500 meter. Eén troost, ik sukkel hier niet meer dan de anderen. De blauwe trui een twintigtal meter voor me blijft op dezelfde afstand. Alleen een juffrouw in het oranje kan een versnelling plaatsen en gaat in een ruk ook het groepje voor me voorbij. Op de nog steeds licht oplopende asfaltweg boven kan ik weer wat herstellen en haal ik onder meer de blauwe trui waarvan net sprake nog in. In een bocht aan km 8,7 herken ik het parcours in het begin. Het herkenningspunt is een rioolrooster dat ik daarstraks maar nipt heb kunnen vermijden achter de rug van de loper voor me. Vanuit de achtergrond gaat Christophe Melin me met grote halen voorbij. Hoe is deze veteraan 1, oude bekende van mijn eerste jaren in de challenges, hier in deze regionen verzeild geraakt? Of is hij aan een intervaltraining bezig? Hij stopt aan de drankpost en stuift me dan weer voorbij.
We nemen een andere lus voor de duik naar Nandrin. Noël Heptia is nog altijd trouw op post. Na een doortocht op een zo te zien nieuw aangelegd pad gunt men ons een afdaling op het asfalt. Hier heeft de voor mij onbekende fotograaf Nicolas Gimenne zich opgesteld voor een mooie reeks opnames. Bewonder de gelaatsuitdrukking van Pol Van Kerrebroeck op foto 2. Ik durf mezelf een geconcentreerde maar serene blik toedichten. Ook al koop ik daar niets mee en heb ik nogmaals ondervonden dat de condruzien-omlopen niet echt bij mijn beperkte mogelijkheden passen. Nog een knik voor we de ultieme afdaling inzetten. Ik kan eindelijk nog eens versnellen en houd ook in de dalende hectometers daarna nog een degelijk tempo. Er komen nog enkele zigzagbewegingen aan te pas – door tegenkomend verkeer dat hier zo nodig door moet – voor ik de speelplaats van de Ecole Saint-Martin indraai. Daar overschrijd ik de aankomstlijn – met of zonder de juiste chip – en bots ik op mijn vrienden veteranen 3 die dan al enkel sinaasappelpartjes achter de kiezen hebben gestoken.
Even nakaarten in de zaal zit er vandaag niet in. Het is al rond vijf uur. Het koelt nu flink af en ik vertrek dan maar snel naar mijn wagen die een eind verderop langs de weg staat. Onderweg ontmoet ik nog Noël Heptia en Pol Van Kerrebroeck. Pol wist dat ik er vandaag zou bij zijn. Zijn vrouw had hem op de hoogte gebracht… Pol is al die jaren trouw gebleven aan de Condruzien. De inspanning druipt nog steeds van zijn gelaat af, zijn conditie blijft ook op peil. Noël staat wat ongemakkelijk op zijn rechterbeen. Door acute kniepijn geen Condruzien dit weekend en waarschijnlijk morgen ook geen veldloop in Oleye. Door het (aangename) oponthoud bij mijn twee categoriegenoten ben ik nog verder afgekoeld en ben ik blij als ik een droog shirt kan aantrekken. Snel naar huis, een klein uur later kan ik de Nandrinspatten wegspoelen.

(Foto’s Nicolas Gimenne. Foto 2: Pol Van Kerrebroeck – in het groen – in de voorlaatste afdaling.)