Luik (Corrida des Remparts)

woe 04/05/2016 19.30u * Luik (Corrida des Remparts) * 9,1 km * 00:56:18 * 9,8 * 407/500 * 3/5 * ♥

De Corrida des Remparts of het rondje over de (intussen verdwenen) wallen van Luik dankt zijn naam en faam aan het parcours dat deels door de stad en deels door de groene gordel op de hoogten van de linker Maasoever is uitgetekend. Het groene gedeelte zal ik voor het eerst betreden, de lagere regionen in de ville historique ken ik goed na talloze schoolexcursies.
Door de plotse ingeving om zondag de Tungri-run te lopen, heb ik mezelf weer in de ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd dat ik twee wedstrijden op vier dagen moet afwerken. De Corrida in Luik stond al enkele jaren op mijn verlanglijstje. ik was vooraf ingeschreven, de wedstrijd laten vallen was dan ook geen optie. In elk geval, jonge lezers van dit blog, volg mijn voorbeeld niet. De opwarming maakt me duidelijk dat ik vanavond geen mirakels mag verwachten. Mijn benen zijn nog niet hersteld van de Tungri-run en mijn maag pruttelt ook tegen.

Luik 1


500 man aan de start. Maar nauwelijks een tiental bekenden. De Place Saint-Léonard is de ideale startlocatie, ruim en verkeersvrij. We moeten wel lang geduld oefenen voor het startschot weerklinkt. Het wachten heeft een catastrofaal effect op mijn benen. Ik probeer dan maar van de eerste 2 kilometer op de Rue Hors-Château en de Rue Féronstrée gebruik maken om in mijn ritme te komen. Ik haal op de gemakkelijkste stukken dan toch 12 per uur. Intussen hebben we al een blik kunnen werpen op het nevralgieke punt van deze loop, de trappenpartij van de Montagne de Bueren. Vergelijk deze passage met de Muur van Geraardsbergen vroeger in de Ronde van Vlaanderen. Na een kleine 2 km zijn we terug aan het vertrek waar ons een eerste zware beklimming wacht. Hoe lang? Dat hoor ik van Serge Massin, de fietser met het fluitje die vaak voor de lopers uitrijdt en twee keer in beeld komt op mijn filmpje van de Jogging van Blegny. Hier houdt hij de wacht aan de voet van de klim. “Courage, il y a du soleil à 800 mètres”. Humor als peptalk. 800 meter dus voor we boven zijn. We zigzaggen door het bos op kleine, ongelijke en gladde klinkertjes. Ik zoek meestal de zachte strook aan de rand op en houd hier nog redelijk stand. Achteraf bekeken is dit mijn beste fase. Boven maken we in de weiden een lus naar rechts voor we op de Boulevard du 3ème Génie ronde de Citadel uitkomen. Dan hebben we al een tweede stevige helling achter de hielen. Lopers inhalen zit er nauwelijks in, ingehaald worden des te meer. Marie-Paule die mij opwacht aan de bevoorrading onder de citadelmuren heeft al honderden lopers zien passeren voor ze mij ziet opdagen. We zijn nu halverwege. We moeten rechts houden om plaats te maken voor de eerste lopers die al op de terugweg zijn. Arnaud Dely en Geoffray Gillet even later hebben een halve wedstrijd voorsprong. Maar zouden zij ook hebben genoten van de twee magnifieke uitzichten op de stad in de volgende 700 meter in het groen?
De stad, daar moeten wij ook weer naartoe. Dat betekent een kilometer dalen, het laatste stuk tussen de 15 en de 20% op de kasseitjes van de Rue Pierreuse. Maar snelheid maken lukt hier ook niet. Mijn bovenbenen branden en jeugdige vermetelheid is mij al lang vreemd. En zo leer ik ook deze historische straat in het hart van de stad kennen. Ondanks al mijn omzwervingen in deze buurt ben ik hier nooit geweest.

Luik 4

We lopen achter het Prinsbischoppelijk Paleis door op weg naar de strook van de waarheid, de Montagne de Bueren. De feiten: 374 treden, een hoogteverschil van 70 meter op 180 meter, stijgingsgraad van zo’n 30 %. Nog een feit: ik ben al op voor ik eraan begin. De voorbije kilometers hebben me zo afgemat dat ik er al na drie trappen de brui aan geef. Stappend naar boven, maar ook dat kost moeite. De meeste collega’s doen hetzelfde. Nu en dan is er een moedige die het toch lopend probeert. Ik weet dat Marie-Paule hier ergens staat tussen de vele supporters. Zodra ik haar opmerk – dat is al vrij hoog – probeer ik het dan toch lopend. Voor de film… die gelukkig mislukt. Ik overwin een tiental trappen maar val dan weer stil. Als beloning krijgen we boven nog een kasseistraat van 13%. Ik zet mijn weg stapvoets verder tot aan het monument van het 14de Linieregiment. 6 minuten voor 400 meter. Ik trek me weer op gang voor de laatste 2 km. Die gaan voornamelijk over de paden van daarstraks. Mijn benen zijn om zeep, alle kracht is uit mijn vege lijf gevloeid. In de afdaling blijf ik plaatsen verliezen. Nog een smalle strook boven langs de spoorlijn naar Liège-Palais en dan de laatste kronkelende hectometers naar de aankomst. Niet gevaarlijk maar evenmin geschikt voor de oude en stramme spieren van uw verslaggever. Ik verlies in het zicht van de finish nog een twintigtal plaatsen.
In de schaars bevolkte sporthal praat ik nog na met collega-veteraan 3 Nicolas Bynens. Volgens Nicolas wagen zich maar weinig 60-plussers aan deze loop. Hij rekent met zijn tijd van 49 minuten op een prijs in onze categorie. En is dan ook opgetogen dat hij als laatbloeier in deze discipline op het hoogste trapje van het podium mag plaatsnemen. Dat ik met 7 minuten achterstand en plaats 407 op 500 – het slechtste resultaat ooit – nog op de derde plaats uitkom, is een aanfluiting van de sportieve waarde van onze leeftijdsklasse. Intussen probeer ik het warm te krijgen – ik ben rillend uit de kleedruimte gekomen – en eet met lange tanden een croque. Ik ben blij als ik een half uurtje later in mijn bed kan kruipen. Waar ik na enkele weer uit moet. De darmen die al de hele dag morren, schakelen plots over op een verhoogde activiteit. Buikgriep? Die breekt meestal niet door. Ik hou het voorlopig bij beschuit en kippenbouillon.

(Foto 2 van Marie-Paule: Met Nicolas Bynens en een fles Côtes du Rhône.)