Embourg (Challenge Cours la Province!)

zon 08/11/2015 11u * Embourg (Challenge Cours la Province!) * 10,1 km * 00:56:20 * 10,8 * 58/227* 2/9 * ♥♥♥

Ik kies dit weekend niet voor het vertrouwde parcours van Braives maar voor een nieuwe uitdaging en organisatie in Embourg. Voor het eerst in maanden start ik nog eens in de challenge van Pierre Olivier, Cours la Province!. (Hier staat geen punt te veel. Het uitroepteken hoort bij de naam!) Ik bekijk vooraf het parcours op Openrunner. Het is meteen duidelijk dat het een klimkoers zal worden. Hoe de boswegen eruit zien valt af te wachten. Maar ik heb er geen goed oog in en besluit mijn tactiek (doorlopen vanaf het begin of het rustig aan doen) aan te passen aan de omstandigheden. Net op het ogenblik dat ik bedenk dat ik hier wel eens de enige Limburger kan zijn, bots ik op Jo Vrancken die in gesprek is met de journalist van La Meuse. Deze week verscheen overigens een stuk in de Luikse pers over de winnaar van de Challenge van de provincie Luik… en dat is niemand anders dan Jo Vrancken. “De overwinning van de regelmaat” vat de krant de prestatie van de Neremnaar samen. Jo is er zonder zijn trouwe acoliet Stijn Vanderbeuken die voor het eerst van een veldloop wil proeven op de Motten in Tongeren. Ook aanwezig is zijn grootste fan, vader Guido. Ik zal Guido niet zien langs het parcours. Niet verwonderlijk, in de eerste kilometers zal mijn blik eerder gericht zijn op de grond dan op de toeschouwers langs de weg of het natuurschoon in de omgeving.

DH-Corrida de Liège


We moeten eerst een kwartiertje ter plaatse trappelen eer we de benen mogen losgooien voor een dalende eerste kilometer op asfalt. Echt snel zal die niet worden door filevorming. De “Avenue du bout du monde” (van het einde van de wereld) leidt ons naar het bos. Het einde van de wereld is het niet, wel het einde van mijn eventuele aspiraties om een toonbaar gemiddelde te halen in deze loop. Het pad dat meestal stevig naar beneden loopt is smal en vooral verraderlijk door de gladde stenen en rotsen die vaak onder de herfstbladeren verscholen liggen. “Safety first”, geen risico’s. Deze tweede kilometer kost me 6 minuten. Ik slaak een figuurlijke zucht van opluchting als we op een breder, vrij goed beloopbaar bospad uitkomen waar ik enkele plaatsen kan terugwinnen die ik in de afdaling ben kwijtgespeeld. Rechts van ons en een verdieping lager raast het verkeer van de E25 Luik-Luxemburg voorbij. In de vierde kilometer volgt er een irritant smalle en schuin liggende strook naast een kloof van enkele meters diep. Ik verlies opnieuw tempo. We lopen door een viaduct onder de E25 en zien nu rechts van ons de Ourthe stromen. Die is hier maar enkele kilometers meer verwijderd van haar rendez-vous met de Maas. Dit is meteen het mooiste stuk van het parcours. Alleen haalt een lange helling nu de snelheid uit mijn looppas. Echt voluit gaan wil ik sowieso niet want het moeilijkste moet nog komen, dat weet ik uit het roadbook.
Een signaalgever voor me wijst naar links. Even een blik naar mijn Garmin: 5,5 kilometer. We zijn zover: een beklimming van 2,5 kilometer met ijzingwekkende stijgingspercentages. Dit is een muur met een hellingsgraad tussen de 15 en de 20%. Verpletterend, zelfs naar Luikse normen. Na enkele passen erken ik mijn meerdere in de steile helling. Een drietal moedigen gaat me nog wel voorbij maar de meeste collega’s gaan ook stapvoets naar boven. Het weggetje is geasfalteerd en wordt dus in het dagelijkse leven ook gebruikt. Een kwelling voor wie naar boven wil, een foltering voor wie naar beneden moet. Als we deze Rue Hachelette achter de rug hebben biedt de Rue d’Embourg even soelaas met gemiddeldes rond de 5%. Dan duiken we weer een viaduct in onder de E25. Het is een lugubere plek meer geschikt voor druggebruik en ander onguur amusement dan voor buitensport. In het midden is het pikkedonker. Ik schuifel vooruit en tast met mijn schoenen naar de ongelijke betonnaden die ik hier vermoed. Ik ben blij dat ik weer in open lucht ben maar de vreugde is van korte duur. Want de klim gaat onverminderd verder. Nu een beetje minder steil dan in de eerste honderden meters maar wel op een omgewoelde ondergrond. Het resultaat is hetzelfde: stappend naar boven. We naderen kilometer 7. Ik heb 12 minuten nodig gehad voor de klim tussen km 5,5 en km 7. Dat is een gemiddelde van 7,3. Intussen heb ik de eerste bekende, veteraan 3 Christian Vandevenne, in het vizier gekregen. In zijn gezelschap probeert een andere loper de percentages rond de 10% te overwinnen. Die glijdt plots uit in een scherpe bocht naar links maar kruipt onmiddellijk weer recht. Ik maak me klaar om Christian voorbij te gaan. Ik zet me af met mijn rechtervoet om het tempo op te krikken. Een fractie van een seconde later lig ik op het bladertapijt. Ik heb mijn steunvoet blijkbaar afgeduwd op een gladde kassei onder de bladeren. En pardoes val ik voorover op mijn neus. Ik krabbel recht en check de averij aan mijn reukorgaan. Dat heeft een tik gekregen maar is niet gebroken. (Stel je voor dat ik verder door het leven moet met een scheve neus zoals M., een van de trouwste lezers van “Groet um”!) Ik vraag aan de bezorgde jonge man langs me of ik niet bloed. “Vous ne saignez pas, Monsieur” (U bloedt niet, Mijnheer). Hier zijn de jongeren nog goed opgevoed. Ik trek me opnieuw in gang en na enkele meters begin ik zonder schijnbare inspanning andere lopers in te halen. Het lijkt wel alsof de kus met de Waalse grond me nieuwe krachten heeft gegeven. Ik ga voorbij Christian en een andere in het zwart gehulde collega die al kilometers voor me uit loopt. De uitlopers van de lange helling verteer ik plots met gemak. Ik ben wel op mijn hoede voor de netten die hier over de rotsige bodem zijn gespannen en als het ware gecamoufleerd worden door het bladerdek.

Embourg 1


Na 8 kilometer verlaten we het bos en komen op de Rue des Sept Collines. Voor ons ligt een streep asfalt van een halve kilometer, eerst steil naar beneden, daarna weer bruusk omhoog. Ik probeer de her en der verspreide bladeren op de grond te vermijden. Elk nat blad kan hier wel eens het effect hebben van een bananenschil. Voor me heb ik nu duidelijk de oranje pet van Bernard Marot herkend. Hij loopt enkele meters voor een ander duo. Ik wil en kan naar Bernard toe maar de afdaling is zo steil dat ik eerder moet remmen dan gas geven. In de beklimming kom ik snel bij het groepje van Bernard. Mijn leeftijdsgenoot haal ik bij vlak voor een bocht naar rechts waar ons alleen nog een afdaling wacht. Ik voel me hier nog vrij fris en wil er in de resterende anderhalve kilometer de pees opleggen … als het parcours het toelaat. Ik denk er even aan om te informeren bij de lange man achter me maar besluit mijn adem te sparen en op goed geluk door te gaan. Senior Michaël Bastin, de lange “rode” man, heeft nu duidelijk mijn spoor gekozen… en maakt het competitiebeest in mij wakker. Ik schroef het tempo al meteen op om even zijn weerstand te testen. Maar hij geeft geen krimp. Kilometer 9: we draaien links op naar de Voie de l’Ardenne. Dat is een rijweg. Voor de lopers is een smalle strook afgezet achter een lint. Op de stoep of tussen de stoep en de weg. Een half metertje, een metertje. Ik ben blij dat ik hier voorop loop en de ideale lijn zelf kan bepalen. Stoep op, stoep af, een modderplek, opgehoopte bladeren, hier en daar de uitstekende pootjes van nadarhekken. Geconcentreerd… en rechtop blijven, zegt het kopje, terwijl de benen een tempo halen waar het kopje op training alleen maar van kan dromen. De derde in de race – Jo Vrancken – vertelt me achteraf dat hij hier heeft ingehouden uit schrik voor een valpartij. Na een tweehonderd meter langs de N30 hoor ik het geluid van de loopschoenen achter me verminderen. Mijn lange opponent moet loslaten. Nog enkele hectometers. Ik moet hier ergens links in. “Heb je de tank gezien?” vraagt Marie-Paule me na de wedstrijd. Neen, die heb ik niet gezien, want ik wil zeker de afslag naar de finish niet missen. In de laatste rechte lijn “Au Chession” kan ik mijn voorsprong probleemloos vasthouden. Alleen langzame rijdende auto’s voor me (een werkpunt voor de organisatie) hinderen nog even voor ik aan de registratiewagen van O’Top-services onder de aankomstboog loop. En zo beëindig ik deze loop niet alleen heelhuids maar ook met een prettig gevoel. De Garmin vertelt me dat ik de 1500 meter voor de finish met een gemiddelde van net geen 16 heb afgelegd. Meer moet dat niet zijn.
We zijn snel weer op de autoweg die ons terug naar de heimat brengt. Onderweg voel ik mijn vermoeide… armen. De plotse inspanning in de bovenarmen om mijn val te breken speelt me bij het tikken van deze regels nog altijd parten.

(Foto 1 : Persbericht over de winnaar van de Challenge van de Provincie Luik. Foto 2 van Marie-Paule: Met Christian Vandevenne)