Heusy (Challenge La Meuse)

zat 02/03/2024 16u * Heusy Vervia Run * 8,6 km * 01:01:45 * 8,4 * 148/163 * 1/2 * ♥♥

“Heusy, c’est fini…et dire que c’était l’endroit d’une belle course à pied”. Ik neurie deze vrije interpretatie van het oude succesnummer van Hervé Vilard met een mengeling van zelfspot, ontgoocheling en woede als ik, veel vroeger dan gepland, terug naar huis rijd. Ik heb net de vierde manche van de Challenge La Meuse achter de rug… en die is geëindigd met een ellendige anticlimax.

Maar laten we beginnen bij het begin. Ik kies dit weekend voor de loop in Heusy, in de zuidelijke periferie van Verviers. Ciplet van de Challenge hesbignon spreekt me als nieuwe wedstrijd ook aan maar laat ik vallen na de blessure en het forfait van Servais Halders. Dat de nieuwe organisatoren van de Hesbignon kleedkamers en douches een overbodige luxe vinden, spreekt ook niet in hun voordeel. Het wordt mijn derde deelname in Heusy na een onderbreking van vijf jaren. Ik herinner me de loop als een flink heuvelachtige wedstrijd met een lange klim in het bos en met een aanloop en uitloop op asfalt, zij het vaak in gehavende staat. Ik zie op de GPX-track dat de start en aankomst een kleine kilometer verlegd is maar het rondje lijkt min of meer op het oude parcours. Het valt me achteraf pas op dat de wedstrijd een nieuwe naam gekregen heeft en zelfs als eerste editie wordt voorgesteld. Mijn herinneringen van 2017 en 2018 zullen me niet echt helpen, moet ik achteraf tot mijn scha en schande ondervinden.

(Foto: Gédéon: Marie-Paule voor de start onverwacht in het vizier van fotograaf Gédéon.)

We zijn te gast in het knusse clublokaal van de Royal Hockey Club Verviers waar bij aankomst Eric Joway al druk bezig is aan de administratieve voorbereiding van de wedstrijd. Die luistert naar de naam “Vervia run”. Vervia zou de Latijnse naam van Verviers moeten zijn, ook al is daar volgens kenners geen zekerheid over. De Latijnse wikipedia twijfelt niet: Vervia (Francogallice Verviers) est urbs Belgiae in provincia Leodiensi. Nog even een onbetekenend detail: er is hier een acuut tekort aan spelden. Ik moet in mijn reservevoorraad putten. Bij het inlopen zie ik aan de horizon de contouren van een mijnterril die ik ook ken van mijn trainingslopen op het plateau tussen Kanne en Zussen. Even mijn licht opgestoken bij een deelnemer uit de streek: dat is de terril van Retinne (Fléron) die met zijn kenmerkende “dakvorm” opvalt in het open landschap. Op tien kilometer van hier, op twintig kilometer van thuis. De traillopers zijn al op weg, wij maken ons klaar voor de “jogging” van een kleine 9km. Van mijn generatiegenoten zie ik alleen Julien Bertrang die me met zijn 77 lentes nog met twee jaar klopt.

We beginnen met zijn 163 op een asfaltweggetje, meteen tussen de weiden. Een fox-terrier (of aanverwante) spurt net voor mijn voeten de weg over naar de boerderij aan de overkant – waar hij bij mijn aankomst nog altijd loopt te snuffelen. Alvast een valpartij vermeden. In de eerste goed beloopbare en bovendien dalende kilometer haal ik een tijd rond de 5 km. Dat valt nog mee, vooral omdat ik behoudend ben gestart. Het gevoel in de benen bij de opwarming voorspelde immers weinig goeds. Kilometer 2 mag dan, op een klein knikje na, stevig blijven dalen, toch zal ik me met een heel bescheiden tijd moeten tevreden stellen. Ik doe het heel voorzichtig op de gevaarlijke maar gelukkig droge ondergrond – een hobbelig pad, bezaaid met keien – en zonder veel zicht achter de rug van de lopers voor me. Van de Chemin du Trou du Renard, waar we nu zijn, draaien we even het bos in, ook al van die vos (Bois du Renard), even een knikje omhoog en dan weer verder dalend tot we op een asfaltweggetje uitkomen. We zijn 2,2 km ver. Hier begint de eerste klim of de klim van het eerste deel in, hoe je het ook wil noemen. Dat is de Chemin du Haras. De stoeterij heb ik niet gezien – op een klim met percentages tussen de 3 en de 8 heb je wel andere besognes. Rechts zie ik wel een groepje golfers. Dit is dus de Golf du Haras, voor ons intussen al in de afdaling. Ik heb de klim van zo’n 900 meter overleefd, weliswaar met een aantal plaatsen verlies. Ik probeer het tempo weer wat op te schroeven op het asfalt en/of op een goed lopende bosweg. “Belle Vue” – dat is de naam van de weg tussen de weiden en die naam is niet gestolen – blijft stevig naar beneden lopen naar de Ruisseau de Sohan. De laatste kronkels van de afdaling op slordig neergekwakt beton zijn zo steil dat ik moet remmen op de bovenbenen. Mijn tijden zijn niet om over naar huis te schrijven – wat ik nu toch doe – maar ik voel me wel beter dan verwacht na de onheilspellende tekenen tijdens de opwarming. Het beekje, de Ruisseau dus, betekent uiteraard het einde van de afdaling en het begin van een nieuwe klim. Afgezien van het uitdagende reliëf is het wel fijn lopen/wandelen in deze omgeving. Onthoud deze zin voor straks… als alles anders wordt.

(Google Streetview: Zo mooi kan het hier zijn. In de afdaling aan km 5. Het smalle grijze streepje in de achtergrond is de lange klim naar Oneux.)

Ik maak me op voor de lange klim die ik in het open landschap in zijn voorjaarspracht en angstaanjagende natuurkracht voor me zie liggen. Christian Denoisieux, een veteraan 2 die mij niet lijkt te kennen maar me soms wel volgt op Strava, heeft mij, met de smartphone in de hand, de geheimen van de loop geopenbaard. Op een belangrijke uitzondering na overigens. Dat zal over 1200 meter blijken. Met mijn tempo van de voorbije kilometers en mijn voorzichtige aanpak kan ik op hoogstens twee hartjes aanspraak maken. Dat tweede hartje zal ik echter nog moeten verdienen… op de klim die nu op me wacht. 700 meter met stijgingen tussen 5 en 10%. Veel meer moet dat niet zijn, als ik niet helemaal wil stilvallen, lees op stappen moet overgaan. Met voldoening meld ik dat Ik in (loop)beweging blijf, met de juiste dosering en enkele zelf opgewekte hersenprikkels. Dat ik wat achterstand afknabbel achter de dames en de grote heer voor me, is een kleine stimulans. 8’30” km/uur op de steilste stukken, is het verdict van Garmin. Het naambordje “Oneux” schuift langzaam naast me voorbij. Enkele fans, een bocht naar links, de benen kunnen weer wat ontspannen.

Zo, het tweede hartje is binnen, nu nog de volgende kilometers overleven… die in stijgende lijn blijven gaan, heeft Christian me daarstraks met uitgestreken gezicht duidelijk gemaakt. Ik heb er goede moed op… tot aan km 6,4. We slaan rechts af op een smal paadje dat door een weide blijkt te leiden. Die almaar steiler wordt tot we over een wal moeten kruipen. Ik sta meteen stil. Het parcours loopt verder op een stenen pad dat nu weer steil naar beneden gaat. Ik probeer behoedzaam de greppels en kuilen te ontwijken maar ben toch weer in looptempo. Na nog wat geslinger over een smal bospaadje komen we weer op een breder pad terecht. Even verder moeten we zelfs door een beek waden. De Soudan waarschijnlijk. Ik heb in de laatste 200 meter een tiental plaatsen verloren. “Juffrouw Free Palestine” (zie verslag Sprimont) is me ook voorbijgegaan. Het oplopende bospad zou nog te behapstukken zijn als het niet vol geulen, stenen en boomwortels lag. Ik moet voor de tweede keer op stappen overgaan. We zijn nu aan km 7. En het begint stilaan te dagen dat ik weer eens in de zak ben gezet door de organisatoren die deze loop als een jogging adverteren. Vanwaar die blijkbaar onweerstaanbare drang om de moeilijkste paden op te zoeken? Uit gemakzucht? In het bos moeten geen signaleurs worden ingezet, de twee wedstrijden lopen gedeeltelijk over hetzelfde parcours. Of omdat trail de nieuwe hype is? Precies alsof iedereen met die rage wil meegaan. Tiens, zouden Raymond Jungbluth en Luc Hilderson daarom zijn weggebleven? In Wegnez, hier in de buurt, hebben ze me zo ook eens een peer gestoofd. Daar heb ik mijn lesje geleerd. Maar hier word ik opnieuw koud genomen. Een halve kilometer verder wordt het nog erger: een horrorstrook, een bosweg vol dikke stenen waar ik moet zoeken naar plaats om mijn voeten neer te planten. Het gruwelijkste wat ik in mijn lange carrière heb meegemaakt. Drie jonge meisjes huppelen voorbij en laten me meteen achter. Zouden zij en de andere deelnemers kunnen genieten van dit parcours? Of nemen ze het zoals het komt? Die vijfhonderd meter kosten me 6 minuten. Dan eindelijk weer op asfalt, voor de laatste rechte lijn, zoals een vriendelijke juffrouw me meegeeft. Mijn tijd, mijn rangschikking is om zeep. Ik probeer toch nog even te genieten van wat (hard)lopen zou moeten zijn en wat me zo aanspreekt in deze sport.

De laatste bocht. Ik heb allerlei kwade plannen in mijn hoofd: mijn middenvinger opsteken voor de lens van Gédéon, in een Franse colère schieten aan de drankentafel… maar hou het toch maar beschaafd en verbijt mijn woede en ontgoocheling in stilte. Ik neem een zoutkoekje en twee stukjes banaan …en het besluit om meteen naar huis te vertrekken. Twee pluspunten van de organisatie hebben me naar hier gelokt, de douches en het podium. En uiteindelijk zal ik niet van de verkwikkende waterstraal genieten. Snel droge kledij aangetrokken en de auto in. En ik ben echt niet in de mood om een lach op mijn gezicht te toveren op het podium. De fles Val-Dieu gun ik met plezier aan Julien. Ik zie hem met twee flessen glunderen op de foto van Gédéon. Mijn twee hartjes laat ik me wel niet afpakken door de parcoursbouwers.

Naschrift: Bij het napluizen van de Challenge La Meuse-communicatie valt me een tweede organisatie op in de lange lijst wedstrijden in de regio Verviers: de “Jogging Ekilibre”, opnieuw in Heusy met als type parcours “route”. Misschien is Heusy dan toch nog niet fini…